In Memoriam
Levensverhaal van Wiel Rouland
Wiel heeft zijn jeugd doorgebracht in Nagelbeek te Schinnen, een straat waar in die tijd boeren en mijnwerkers samen een hechte gemeenschap vormden. De straat ging aan het einde over in een holle weg. Dit was een omgeving die bestond uit vele bosjes, weilanden en landbouw gebied. Een heel avontuurlijk gebied om op te groeien. Wiel zei wel eens: “Ik denk nog vaak met een kinderlijke blijheid terug aan Nagelbeek en de heerlijke, onbezorgde jeugd die ik daar beleefde.”
De ouders hoefden in die tijd hun kinderen niet bezig te houden. Televisie was er nog niet en de computer, mobile telefoon en iPhones nog lang niet. Een auto was alleen weggelegd voor de dokter en de burgemeester.
Het was een sobere tijd, maar omdat iedereen in de buurt zo leefde had niemand het gevoel iets te missen. Het waren de eerste naoorlogse jaren van wederopbouw en van de handen ineen slaan om de maatschappij weer op de rails te krijgen. Begrippen als burenhulp, saamhorigheid en gemeenschapszin waren zeer duidelijk aanwezig.
Ondertussen was er in Wolfhagen, dicht bij het centrum van Schinnen, een nieuw huis gereed gekomen. Het was 1956, een jaar waarin er voor Wiel veel veranderde, namelijk: het einde van zijn lagere schooltijd, het afscheid van zijn geliefde Nagelbeek
en het einde van zijn kinderjaren. Het was een keerpunt in zijn nog zeer jonge leven. De eerste stappen naar volwassenheid werden dus gezet vanuit de nieuwe woning in Wolfhagen.
Wat een verschil met het oude vakwerkhuis in Nagelbeek: de keuken was voorzien van een aanrecht en een geiser. Warm water direct uit de kraan! En dan een badkamer met douche en vaste wastafel, eveneens met warm en koud water, wat een luxe!
De overgang van basis- naar voortgezet onderwijs was groot, niet alleen qua onderwijs, maar ook omdat hij te maken kreeg met leeftijdsgenoten van andere dorpen en steden.Het feit dat de school in Heerlen lag, toen een bruisende stad, was nog een extra ervaring.
Van 1956 tot 1958 ging Wiel naar de ambachtsschool in Heerlen. Hij koos
voor de richting electrotechniek. Zijn vervolgopleiding vond plaats op de TVS van de Staatsmijn Emma in Hoensbroek, die hij in 1961 afsloot als VEVsterkstroom-monteur. Na twee jaar electromonteur ondergronds en nog vier jaar bovengronds, hield Wiel het
in 1966 voor gezien op de mijn. Niet omdat hij er niet meer graag werkte, maar vooral omdat de mijnbouw in Limburg zou ophouden.
Wiel was inmiddels getrouwd en woonde samen met Truus in Sittard, het stadje waar hun kinderen Jeanny en Anja zijn
geboren. Maar in 1969 verhuisden ze naar Schinnen, niet ver van de omgeving waar Wiel geboren en getogen was.
Het werken in de particuliere sector was harder en zakelijker. Niettemin vond hij ook daar uiteindelijk zijn draai.
Met het verdwijnen van de mijnbouw was er echter weinig werk in Limburg en moest hij regelmatig ver van huis aan het werk. Dat betekende dat Wiel een week van huis moest. Verre van ideaal voor een gezin met heel jonge kinderen. Om deze reden zocht en vond Wiel in 1973 werk als belichter van de Stadsschouwburg in Sittard en werd het theaterleven zijn werkterrein. Het leek een imponerende baan, waar maar één ding zeker bleek te zijn, namelijk de aanvangstijd om 10:00 uur ‘s morgens. Hoe laat de eindtijd was lag aan de voorstelling, de hoeveelheid apparatuur en het decor. Dat moest namelijk na afloop van elke voorstelling worden losgekoppeld, opgeruimd en in een grote vrachtauto worden geladen.
In 1974 verhuisde Wiel met zijn gezin terug naar Sittard. Vanwege de onregelmatige diensten in de schouwburg was het prettiger om dichter bij het werk te wonen.
Na ongeveer 5 jaar werkzaam te zijn geweest in het theaterleven, kwam Wiel in 1978 in het onderwijs terecht, als conciërge
bij de toenmalige Katholieke Leergangen in Sittard. Vanaf 1984 werd hij coördinator van de Open Universiteit in het studiecentrum in Sittard. Een plek waar hij zich ‘als een vis in het water’ voelde. Omdat de Open Universiteit toen een heel
nieuw instituut was, was er geen echte duidelijkheid over hoe een studiecentrum moest functioneren. Wiel en zijn collega’s in de 17 andere Nederlandse studiecentra, moesten dat allemaal, ieder voor zich, gaan uitvinden. Kortom, meer dan een uitdaging!
Hij heeft er bijna 20 jaar met plezier gewerkt!
In 2003 ging hij uit vrije wil met pre-pensioen en vanaf 2008 volgde automatisch zijn pensioen en AOW.
Wiel was 52 jaar gelukkig getrouwd met Truus, vader van Jeanny en Anja
en schoonvader van Martien. Hij vond dat hij zich gelukkig mocht prijzen met de bijzondere band, die hij met zijn vrouw, kinderen en schoonzoon had!
Wiel was vroeger zeer actief in het verenigingsleven in Limbrichterveld. Zo was hij voorzitter geweest
van onder andere Carnavalsvereniging ‘De Kraö', Wielrenclub ‘Brandtaveerne’ en Zaate Hermenie ‘De Klömmeleare’. Tevens was hij mede redactielid van wijkblad ‘De Limbrichterveldkoerier’. Voor dit blad schreef
hij al vanaf het eerste uur. In zijn rubriek ‘In ’t zunke’ werd elke maand een inwoner van het Limbrichterveld in het zonnetje gezet. U kunt zich wellicht voorstellen dat men daar weer elke maand naar uitkeek.
De laatste jaren schreef
hij vele stukjes over het leven in de jaren vijftig en soms op verzoek ook interviews en redactionele stukjes. Maar zijn echte passie was het schrijven van korte stukjes, die in de volksmond gedichten worden genoemd maar die Wiel zelf altijd liever ‘Bedenksels’
noemde. Die passie kon hij ruimschoots kwijt op zijn eigen website, genaamd ‘Vroeger, verledentijd of nostalgie?’.
In september 2015 is De Limbrichterveldkoerier overgenomen door Hét Wijkkrantje Hoogveld en ging daarna verder als Hét Wijkkrantje Hoogveld & Limbrichterveld.
Het nieuwe blad publiceerde vanaf dat moment ook zijn ‘Bedenksels’.
Voor zijn gezondheid ging Wiel al jarenlang twee keer per week sporten bij Fitworld in Sittard. Het
sporten zelf had zijn eerste prioriteit, maar de sociale contacten die dat opleverde voelde voor Wiel als een prettige meerwaarde.
Op de dagen dat hij de sportschool niet bezocht, ging hij elke dag een half uur buiten wandelen, zowel in de zomer, als
in de winter!
Vroeger heeft Wiel samen met Truus vele vakanties gemaakt naar de Griekse eilanden en vele andere bestemmingen rond de Middellandse zee. De laatste jaren hield hij het bij ‘Zitterd Am Keutelbaek’. Hij zei altijd: “Ik
heb elke dag vakantie en ben ook zonder verre reizen een heel tevreden mens.” Wiel wilde echter niet dat Truus daarom ook maar thuis moest blijven, integendeel, hij stimuleerde haar om vakanties en reisjes te blijven maken.
Wiel
was ook een man die nooit lang kon omgaan met mensen die niet kunnen luisteren. Hij zei altijd: “Ze houden weliswaar hun mond terwijl je aan het woord bent, maar aan hun lichaamstaal is te zien dat ze niet opnemen wat je zegt.”
Hij had een
hekel aan stress en zorgde daarom altijd dat hij het overzicht hield. Chaos vond hij vreselijk.
In een supermarkt kwam Wiel incidenteel om Truus te ontlasten. In een kledingwinkel kwam hij alleen om schoenen of een pantalon te kopen, omdat hij die natuurlijk
passen moest. De rest van zijn uitrusting bracht Truus voor hem mee. “Zij weet precies wat me staat, wat me past en wat ik mooi vind.” zei hij altijd.
Wiel is altijd een heel tevreden en positief mens geweest. In alle rust kon hij genieten van het leven zelf en van de mensen om hem heen die hij lief had.
Graag wil ik op een gepaste wijze eindigen met één van zijn vele ‘Bedenksels’ waarin hij zijn belangrijkste thema samenvat.
Liefde
Echte liefde is bijzonder,
een verrijking in ons leven.
Liefde is wederzijds respect
en onbaatzuchtig geven.