De hondenkar
Hond en kar aan de Beukenboom te Oirsbeek, ca. 1926.
V.l.n.r. medewerker Schumans uit Sittard, schoenmaker Leunissen, zoon Joep en dochter Christien Kusters - Leunissen.
Het is al heel lang geleden dat het ratelen van de kleine, met ijzer beslagen wielen van de hondenkar, ons bekent in de oren klonk. Ik kan me nog goed herinneren dat in het begin van de jaren vijftig regelmatig nog iemand met de hondenkar langs kwam.
Ik vond dat een indrukwekkend gezicht. Een relatief kleine hond die een ogenschijnlijk grote kar trok. Zijn begeleider liep er naast, terwijl hij met zijn rechterhand de beugel vast hield, die loodrecht op de linker boom van de kar was bevestigd.
Dit
om hond en kar in de juiste koers te houden. De man stak ook keurig zijn hand uit als hij de straat moest oversteken om linksaf te slaan!
Nu hoor ik de dierenliefhebbers al zeggen: kon dat allemaal zo maar?
Gelukkig niet, want men was wel degelijk
aan regels gebonden. Dit was vast gelegd in de trekhondenwet van 1910.
Elke eigenaar van een trekhond was jaarlijks verplicht om met hond, tuig en kar ter keuring te verschijnen. Het leren tuig werd keurig gepoetst en de kar werd, indien nodig, geschilderd
(wielen rood en naven zwart) en in de was gezet.
De keuring werd meestal uitgevoerd door een politieman en een kantonnier (gemeentelijke onderhoudsmedewerker). Waar het vooral op aan kwam was dat de hond minimaal een schofthoogte van 60- en een borstbreedte
van 14 cm moest hebben. De riemen van het tuig moesten minstens 4- en de draagriem 6 cm zijn. Verder moest de kar een opklapbare steun hebben onder de draagbomen en er moest schoon drinkwater voor de hond aanwezig zijn. Was alles een orde dan kreeg de eigenaar
een keurbrief en kon hij weer een jaar met de hondenkar de straat op.
De laatste keuringen vonden plaats omstreeks 1953. Na dat jaar werden alleen oudere dieren tot de keuring toegelaten. In 1962 werd de hondenkar voor bedrijfsdoeleinden verboden.
Naast venters en gewone burgermensen hebben ook de diverse legers gebruik gemaakt van trekhonden. Weliswaar minder snel en doeltreffend dan tanks en ander modern oorlogstuig, maar ook minder gevaarlijk!
Bronvermelding: - Internet
- “Oet vreuger jaore” van H.W.A. Lemmerling
- Herinneringen van Wiel Rouland.